De Duitse bunkerlinie - De Hollandstelling - Wereldoorlog I.

Citadelpark Gent

Buskruitfabriek Cooppal Wetteren

Vliegvelden WO I Regio Gent

WO I Munitiepark Kwatrecht

De Dodendraad

De Hollandstellung - Duitse WO I bunkerlinie

Reichsschüle Flandern - SS-School Kwatrecht

Duitse Atlantic Wall Radarpost - Goldammer

WOI en II Munitiedepot De Ghellinck Zwijnaarde

Duitse gangen onder centrum Gent WOII

Schuilplaatsen voor havenarbeiders Gentse kanaalzone uit de koude oorlog

Het Fort van Eben Emael

KW-linie

WO I - Kwatrecht - Melle

18 daagse veldtocht gekoppeld aan TPG

Neergestorte B17 te Kwatrecht 19-09-1944

De bevrijding WO II van de regio rond TPG

Toestand Belgisch leger ten tijde van augustus 1914

Toestand Belgisch leger ten tijde van mei 1940

Gesneuveldenlijsten:

Contact en onbeantwoorde vragen

Media-aandacht

Copyright

Links

De Hollandstellung

Waarom werd de Hollandstellung opgericht als onderdeel van een groter geheel van Duitse stellingbouw in België tijdens WO I - Het ontstaan van de Hollandstellung.

(laatste correcties: 3/01/2022)

  • Vanaf het begin van de Duitse bezetting van het grootste gedeelte van België in oktober 1914, werd reeds van Duitse hogerhand beslist de vesting Antwerpen opnieuw militair in te richten. Van de 33 originele forten en schansen van de Antwerpse buitenring, waren er 13 onbeschadigd in Duitse handen gevallen. De andere forten werden op korte tijd door Duitse firma's en arbeiders hersteld.
  • Het geheel werd echter niet meer hersteld als een kring rondom Antwerpen. Men ging enkel de forten herstellen die functioneel waren in de op dat moment voorziene mogelijks bedreigde kanten voor de Duitse bezetter. Deze zones werden ook versterkt met extra te bouwen bunkers tussen de reeds bestaande forten en schansen.
  • Een eerste verdediging van het Belgische grondgebied ontstond door de aanleg van de fameuze "dodendraad". Deze hindernis is eigenlijk meer een civiele hindernis dan een militaire. Het was een grensbeveiliging onder hoogspanning die diende te verhinderen dat er nog vlot ongecontroleerd transport van personen of goederen kon plaats vinden tussen het bezette België en Nederland. In de beginfaze betrof dit een afspanning met prikkeldraad die weinig of geen rekening hield met bestaande dorpen, sociale en economische gevolgen. Deze afspanning was volledig uitgewerkt tussen Knokke en Aken vanaf de zomer van 1915.
  • In een tweede faze werd deze draadhindernis aangepast naar een driedelige draadversperring. De binnenste en buitenste draad waren een klassieke prikkerdraad. De centrale draadversperring stond sommige momenten onder hoogspanning. Deze afspanning was volledig operationeel vanaf de tweede helft van 1916. Deze vorm van grensafsluiting zou in de volksmond bekend worden als "De Dodendraad". Meer details over deze dodendraad op deze link.
  • Nederland had een neutraal standpunt ingenomen tijdens WOI en nam dus officieel geen deel aan het lopende conflict. Ondanks dat bij het lopende conflict de Duitsers deze neutraliteit in dit geval respecteerden, vreesden zij toch dat geallieerden dit wel eens niet zouden kunnen doen. Zo was Griekenland ook neutraal bij aanvang van de oorlog maar koos het uiteindelijk toch de kant van de geallieerden in de hoop op die manier het land meer verenigd te krijgen als 1 natie, wat toen zeker niet het geval was met de vele eilanden. Dit ging dan vooral over verder afgeraken van Turkse druk op de Grieken. Vergeet niet dat heel wat eilanden waar Grieken woonden nog onder Turks bewind zaten. Men hoopte door ondanks hun neutraliteit mee te werken met de geallieerden, deze gebieden mee toegevoegd te krijgen bij het Griekse grondgebied en zo ook deze gebieden met in origine Griekse bevolking volledig Grieks te krijgen. Turkije had eerder al de kant van de Duitsers gekozen.
  • Vanaf de lente van 1916 zaten de Duitsers verveeld met een te groot aantal fronten. Zo was er het vastzittende front in de westhoek dat doorliep doorheen gans Noord Frankrijk. Daarnaast was er de oorlog in het Oosten met Rusland. Deze laatste koste hen massa's aan soldaten waardoor ze al geruime tijd problemen hadden alle frontzones nog vlot van troepen alsook de nodige versterkingen en vervangingen te voorzien. Vooral aan het Westfront werd dit voelbaar. De Duitsers waren er zich dan ook ten volle van bewust dat ze zo snel mogelijk een einde moesten zien te maken aan deze eindeloze strijd met Rusland wilden ze hun terrein in het westen weten te behouden. Hierbij kwam dat men al geruime tijd wist dat er van geallieerde kant plannen waren het vastgelopen Westfront open te proberen breken via het Neutrale Nederland, de Scheldemonding en de haven van Antwerpen. Een dergelijk bijkomend front zou de Duitse luchtmachtbasissen en vooral het Duitse Westfront langs de achterkant bedreigen. Als afschrikkingseffect hiertegen begon de bouw van bunkerstellingen tussen de Belgisch-Nederlandse grens om zo de geallieerde troepen te doen afzien van deze plannen en vooral om tijd te winnen om de strijd met Rusland, liefst op diplomatieke basis afgehandeld te krijgen.
  • Anderzijds dateert vanaf mei 1917 het oprichten van een Duitse eenheid die in origine bestond uit 2 Divisies, Groupement K. Hun hoofdtaak was het uitwerken van een plan en dit officieel uitvoeren van het innemen van een aantal Nederlande gebieden noordelijk van de Belgische grens. Dit was dan om vanuit die gebieden rechtstreeks zelf de Schelde te kunnen bewaken, een taak waarvoor het Duitse leger nu diende te rekenen op een zwak en niet op die taak voorzien Neutraal Nederland. Deze Groepering zou later Gruppe Gent worden genoemd.
  • Tot deze actie tegen het neutrale Nederland is het uiteindelijk van Duitse kant nooit gekomen (ondanks de plannen vergevorderd waren) net zoals de geallieerde aanval op de België vanuit Nederland (De Schelde - Hollandstellung), er ook nooit is gekomen.
  • Ook al heeft de Hollandstellung nooit echt zijn functie dienen uit te oefenen waarvoor ze was ontworpen, toch is ze altijd wel beperkt door Duitsers beperkt bezet geweest. Meestal was dit door troepen die in die regio werden gezet voor beperkte periodes om te bekomen van het oorlogsgeweld elders aan het front. Zo is zeker het Marinegedeelte en het gedeelte tot het kanaal Gent-Terneuzen af en toe gebruikt geweest voor het begeleiden van bommenwerpers op terugweg van Engeland naar hun vertrekbasis (vaak in Gentse regio). Dit gebeurde door met vaste tussenstijden en gekende kadans lichtkogels af te vuren uit aanwezig luchtafweergeschut langs de Hollandstellung. Dit kon dan worden waargenomen door deze terugkerende vliegtuigen om zo hun thuisbasis in het donker terug te vinden met de beperkte apparatuur dat deze toestellen dan aan boord hadden..

Schets van de in België voorziene verdedigingsstelsels. Er is duidelijk enerzijds links het vastgelopen loopgravenfront op te zien doorheen Noord-Frankrijk tot aan de Belgische kust tot aan de IJzer nabij Nieuwpoort. Tussen Nieuwpoort en Knokke kreeg men dan een aaneensluiting van kustverdedigingen. In Knokke ging dit dan over in een grensverdediging, hier duidelijk bestempeld als de Hollandstellung. Deze schets is terug te vinden in de studie uit 1937 van de Duitse kolonel Biermann. (Schets: Boek "De Hollandstellung - Hans Sakkers)

  • Vanaf de herfst van hetzelfde jaar werd daarom gestart met de bouw van een versterkte linie gericht op Nederland. Deze versterkte linie liep van het Zwin in Knokke tot de overstromingsgebieden te Vrasene waar deze stelling zou aansluiten bij een op dat moment ook in aanbouw zijnde bunkerlijn van Steendorp-Vrasene (Die Westabschnitt). De linie was op die manier ongeveer 65.5 kilometer lang. Deze specifieke verdedigingslinie werd de Hollandstelling, ook Hollandstellung of Hollandbefestigung genaamd.
  • Daarnaast werden er rondom Antwerpen 3 zones versterkt uitgewerkt in de jaren 1917 en 1918. Verschillende Antwerpse Brialmontforten werden hier gewoon mee in geïntegreerd. Op dit stuk werden in totaal een 13 tal steeds terugkerende types van bunkers gebouwd:
    • Aan de noordelijke kant van Antwerpen vanaf de Schelde, meer specifiek de zuidwestkant van Fort Stabroek tot aan het fort van Schoten aan het Turnhoutkanaal stonden ongeveer 60% van alle tussen de Antwerpse forten gebouwde Duitse bunkers. Hier stonden in totaal 497 bunkers over een strook van ongeveer 20 km, wat neerkwam op een 25 tal bunkers per km. (Die Nordabschnitt).
    • Deze Nordabschnitt kende nog een uitbreiding langs het verdere verloop van het kanaal van Turnhout waar in het totaal nog eens 132 bunkers werden gebouwd. De bunkers langs dit kanaal stonden meestal gegroepeerd rond de bruggen en de sluizen aan dit kanaal. Ook valt het op dat de bunkers langs het kanaal in feite aan de vijandelijke zijde van het kanaal waren gebouwd. Men wou dus verhinderen dat de vijand (de geallieerden) zich zouden kunnen ingraven achter het kanaal zelf. De bunkers langs het kanaal eindigen in een noordelijke boog rondom de stad Turnhout.
    • Westelijk was er de zone tussen het fort van Steendorp en het overstromingsgebied ten noorden van Vrasene (Die Westabschnitt). Deze zone was ongeveer 12 km lang en hier werden origineel 216 bunkers gebouwd wat neerkwam op ongeveer 18 bunkers per km.
    • Meer zuidelijk in de zone tussen Schelde en Zenne, had men nog een iets beperktere bunkerzone voorzien. Deze startte in praktijk vanaf de noordwestkant van het fort van Bornem en liep tot voorbij het kanaal van Willebroek tot in de wijk Blaasveld. (De weinig bekende Südabschnitt). Hier stonden in totaal nog eens 116 bunkers over een strook van 16 km wat neerkwam op een 7 tal bunkers per km.
  • In het totaal richt de Duitse bezetter over al deze zones dus heel wat bunkers op:
    • Tussen het Zwin in Knokke en het overstromingsgebied in Vrasene (De Hollandstellung) werden in totaal volgens tellingen van 1921 411 bunkers gebouwd.
    • Bij een hertelling en inventarisatie van het Belgisch leger in 1935 waren er dit ondertussen nog maar 402 meer. Er bleken in die tussenperiode alvast 9 bunkers verdwenen. We kunnen dus best ons vergelijk proberen opbouwen ten opzichte van de eerst gekende situatie uit 1921 toen er nog sprake was van 411 bunkers.
    • Eigen tellingen zullen aantonen dat deze aantallen zeker niet juist zijn of konden zijn. Zie hiervoor verderop deze pagina.
    • Tussen de verschillende Brialmontforten van Antwerpen werden nog eens 830 bunkers gebouwd (Nord-, West- en Südabschnitt).
    • Langs het Turnhoutkanaal stonden er nog eens 132 bunkers.
  • Op die manier werden er in het grensgebied van België en Nederland vanaf de kust in Knokke tot in Turnhout aan het kanaal in totaal een kleine 1400 Duitse bunkers gebouwd om een geallieerde aanval via het Neutrale Nederland te verhinderen.
Situatieschets Duitse herinrichting Antwerpen in 1917

(Schets van de Duitse schuilplaatsen rond Antwerpen in 1917 - De Duitse bunkerlinie van Steendorp Vrasene 1917 - Raymond Van Meirvenne)

Ondanks de de bunkerlinies zoals de Hollandstellung nooit effectief gebruikt zijn, hebben ze hun doel wel bereikt. De gevreesde geallieerde aanval via het Neutrale Nederland, de Scheldemonding en de haven van Antwerpen, is er uiteindelijk nooit gekomen. In 1917 kon de strijd met Rusland beëindigd worden door onder andere Duitse steun bij de Oktoberrevolutie waardoor het Russische Keizerrijk kwam te vallen. Hierdoor stopte ook meteen de strijd tussen Rusland en Duitsland. Hierdoor kon Duitsland zijn klemtoon opnieuw op het Westfront leggen.

Wel blijven de Duitsers de grenslijn van België met Nederland ook na het staken van de strijd met Rusland, verder uitbouwen wat er toch op wijst dat ze niet echt zin hadden om nog een nieuw front vanuit het Noorden er bij te krijgen. Het gedeelte van de Hollandstellung tussen het kanaal Gent-Terneuzen en Vrasene zou zelfs nooit afgewerkt geraken zoals origineel voorzien.

Hoeveel bunkers bevatte de Hollandstellung op zich.

  • De totale lengte van de bunkerlijn vanaf Knokke tot Vrasene zou ongeveer 65.5 km bedragen.
  • De Marine richtte zijn te verdedigen gebied tussen Knokke (het Zwin) en Maldegem in een aantal aparte steunpunten. Bijkomend probleem bij het koppelen van dergelijke steunpunten aan de Hollandstellung is dat de Hollandstellung aansluit bij de kuststellingen. Wat men op de duur dan nog gaat tellen bij de kuststellingen en wat bij de Hollandstellung is al een eerste discussiepunt. Zo werden binnen de eigen interpretatie van de Hollandstellung Stützpunkt Bremen waar de Hollandstellung letterlijk bij aansloot en Stützpunkt Paul al bij de kuststellingen gerekend terwijl het door sommigen allicht nog wordt geteld als een achteruitgeschoven "rust"-stelling van de Hollandstellung. Wel bemoeilijken dergelijke zaken een correct proberen terugvinden van wat nu nog bestaat van oude tellingen deze Hollandstellung en wat ondertussen reeds is gesloopt en verdwenen. In bestaande oude tellingen blijft men namelijk jammerlijk genoeg ook altijd zeer vaag over wat wel werd meegeteld en wat niet. Ook zijn er soms wel structuren gebouwd om gaten op te vullen tussen bestaande steunpunten. Bij wat ga je ze dan tellen en bij wat werden ze voorheen dan eventueel geteld?
  • Nog een bijkomend probleem is dat sommige structuren zijn opgetrokken uit meerdere kleinere deelstructuren. Dit dilemma doet zich vooral voor in het Marinegedeelte. Het is gezien de weinig gedetailleerde tellingen op dat gebied ook zeer moeilijk nu nog te achterhalen of men deze deelstructuren dan telkens individueel telde of alles samen als 1 geheel.
  • Mag het duidelijk zijn dat dit hokjesdenken allicht de Duitse bezetter niet echt zal geboeid hebben binnen zijn eigen verdedigingssysteem. Ik wil er bij deze dan ook alleen maar op wijzen dat het niet evident is verder door te redeneren op tellingen uit een verleden indien deze niet echt met bv detailtellingen per gemeente zijn gestaafd. Dit dilemma zit dus ook inbegrepen in de getallen die hogerop deze pagina al werden vermeld waardoor ik toch zeker voor het aantal bunkers gebouwd op het Marinegedeelte van de Hollandstellung, zou aanraden dit met een korreltje zout te nemen.
  • Zuiver door de Duitse Marine ingerichte en nog altijd herkenbare steunpunten tussen Knokke Heist en de noordkant van het Leopoldkanaal ter hoogte van Leestjesbrug zijn op die wijze:
    • Stützpunkt Bayernschanze - ter hoogte van het Zwin, aansluitend bij de kuststellingen. Zeer moeilijk te begrenzen om hogerop vermelde redenen.
    • Stützpunkt Wilhelm - langs de Nieuwe Hazegraspolderdijk.
    • Stützpunkt Heinrich - ter hoogte van het oude Fort Hazegras
    • Stützpunkt Hauptstrasse - langs de Cantelmolinie en de weg Sluis - Westkapelle.
    • Stützpunkt Dora - ter hoogte van het oude Fort Sint Donaas.
    • Stützpunkt Gustave - langs de Spermaliepolder te Lapscheure.
    • Stützpunkt Karl - ter hoogte van de Nonnendijk te Lapscheure.
    • Stützpunkt Friedrich - ter hoogte van de Damweg te Middelburg en Moerkerke centrum.
    • Stützpunkt Mauritz - noordelijk van Leestjesbrug te Middelburg.
  • Zuiver door de Duitse Marine ingericht steunpunt Zuidelijk van het dubbelkanaal nabij Leestjesbrug.
    • Vergeten steunpunt ter hoogte van Vakebuurtstraat - Dit steunpunt zuidelijk van het Schipdonkkanaal bevatte met zekerheid 2 bunkers en allicht zelfs een 3e. Dit is een steunpunt dat nergens in voorgaande documenten over de Hollandstellung ter sprake komt en er 100% zeker ooit was.
  • Een Belgische militaire inventarisaties van kort na WO I maakt in deze zone melding van in totaal 133 Duitse structuren in een strook van 18 km lengte tussen Knokke het Zwin en het dubbelkanaal Leopold - Schipdonkkanaal. Op die manier zouden er ongeveer 7 à 8 bunkers van groot tot klein gestaan hebben per kilometer.
  • Vanaf die oostkant van Strobrugge tot het kanaal van Gent-Terneuzen stonden op een zone van amper 24 km maar liefst 221 bunkers op basis van een telling van rond 14 september 1921.
  • Er werd toen tot deze telling gekomen op basis van die prospectie:
    • Maldegem - 8 bunkers (klopt ook als je vanaf oostkant Strobrugge begint te tellen)
    • Sint Laureins - 9 bunkers
    • Adegem - 5 bunkers
    • Eeklo - 65 bunkers
    • Lembeke - 41 bunkers
    • Oosteeklo - 24 bunkers
    • Ertvelde - 45 bunkers
    • Kluizen - 16 bunkers (is zonder de 3 bunkers op Terdonck die werden vergeten bij de inventaris)
    • Evergem - 6 bunkers
    • Assenede - 2 bunkers
  • Vanaf de overzijde van het kanaal Gent-Terneuzen liep de linie veel minder zwaar uitgebouwd door met nog eens 57 bunkers over nog eens 28 km wat ongeveer neerkwam op 2 bunkers per kilometer. Op basis van dezelfde telling kwam men toen tot dit detail:
    • Mendonk - 6 bunkers (moeten er in feite toen ook al 7 geweest zijn, de hier intern in 2021 toegevoegde kleine observatiebunker, moet toen ook niet gekend geweest zijn. De 8e uit de huidige telling lag toen nog op Zaffelare maar werd qua grondgebied bij Mendonk gevoegd na 1965)
    • Sint Kruis Winkel - 2 bunkers (waren er sowieso 3)
    • Zaffelare - 11 bunkers (Werden er na 1965 10 omdat een gedeelte van Zaffelare toen Mendonk werd)
    • Moerbeke - 3 bunkers
    • Lokeren - 1 bunker (nooit kunnen thuisbrengen)
    • Eksaarde - 13 bunkers
    • Sinaai - 4 bunkers
    • Stekene - 3 bunkers
    • Kemzeke - 3 bunkers
    • Sint Gillis Waas - 5 bunkers
    • Vrasene - 6 bunkers
  • Wat vooral opvalt bij deze telling is dat men 3 bunkers ooit gebouwd op Terdonck dat in 1921 nog bij Kluizen hoorde, alsook nog eens 1 van 3 bunkers op Sint Kruis Winkel totaal is vergeten en bij geen van beiden werden meegeteld.
  • Deze telling werd in 1935 overgedaan in opdracht van het Belgische leger met het oog om na te gaan welke bunkers nog bestonden en eventueel nog bruikbaar waren om opnieuw in dienst gesteld te worden binnen de fortificatiepolitiek van België tijdens het interbellum. In dat kader hadden de bunkers vanaf Maldegem Strobrugge richting kust nog weinig militair nut en werd enkel de linie opnieuw bekeken vanaf de oostkant van Strobrugge tot Vrasene. Het betrof een herhaling dus van wat in 1921 al was gedaan. Toch kwamen er toen, amper 14 jaar later, al kleine verschillen aan het licht. Allicht omdat er sowieso al zeer beperkt hier en daar bunkers waren verdwenen maar ook omdat er hier en daar wel bunkers verkeerd gelokaliseerd zullen zijn (op de verkeerde gemeente verondersteld) of niet meer werden teruggevonden.
  • Onderstaande telling vond op deze zone toen nog 214 bunkers in plaats van de originele 221.
    • Maldegem - 8 bunkers
    • Sint Laureins - 7 bunkers (reeds 2 bunkers minder die nu ook nog altijd vermist zijn qua exacte lokatie)
    • Adegem - 5 bunkers
    • Eeklo - 64 bunkers (Sowieso is dus al 1 bunker vergeten gezien de 65 lokaties heden ook daar allen gekend zijn)
    • Lembeke - 41 bunkers
    • Oosteeklo - 24 bunkers
    • Ertvelde - 41 bunkers (4 bunkers vermist tegen het kanaal Gent Terneuzen te Rieme aan de huidige terreinen van Oleon)
    • Kluizen - 16 bunkers (zonder de 3 bunkers op Terdonck die opnieuw werden vergeten)
    • Evergem - 6 bunkers
    • Assenede - 2 bunkers
  • Vanaf de overzijde van het kanaal Gent-Terneuzen. De eerder gevonden 57 gevonden structuren waren er nog altijd 57 maar ondertussen bleken er nochtans toch wel enige verschuivingen gebeurd te zijn. Op basis van dezelfde telling kwam men toen tot dit detail:
    • Mendonk - 6 bunkers (Zelfde opmerking als ten opzichte van 1921)
    • Sint Kruis Winkel - 2 bunkers (waren er sowieso 3)
    • Zaffelare - 11 bunkers (Zelfde opmerking als ten opzichte van 1921)
    • Moerbeke - 2 bunkers (1 bunker nu ook nog altijd vermist)
    • Lokeren - 0 bunkers (de bunker op Lokeren is vanaf dan vermist)
    • Eksaarde - 13 bunkers
    • Sinaai - 4 bunkers
    • Stekene - 4 bunkers (1 bunker meer teruggevonden dan in 1921, als deze ooit al bestond, blijft hij ook nu nog vermist)
    • Kemzeke - 3 bunkers
    • Sint Gillis Waas - 5 bunkers
    • Vrasene - 6 bunkers
  • Op basis van deze tellingen vond men geen 411 bunkers meer terug maar nog 402. In totaal bleken dus alvast door het herhalen van de oude telling, allicht op basis van daarbij horende detaillocaties, al 9 bunkers vermist en werd er nog 1 extra terug gevonden. Dit alles terwijl nog altijd de bunkers op Terdonck (ondertussen bij Gentse haven geannexeerd) en 1 bunker op Sint Kruis Winkel werden vergeten.
  • Het mag dus duidelijk zijn dat herhalen van deze prospecties zeer moeilijk is en zwaar wordt vermoeilijkt door bv grenswijzigingen van ondertussen nog bestaande gemeentes. Daarom dat je hieronder ook een detail vindt van wat nog kon teruggevonden worden in mijn eigen (nog altijd lopende prospectie) die lopende is vanaf 2015.
  • Een eerste belangrijke opmerking is dat men de overgang tussen de zwaar uitgewerkte zone en de niet meer afgewerkte zone vanaf Mendonk verkeerd legt. Als men de linie in detail bekijkt zie je duidelijk dat het zwaar uitgewerkte gedeelte niet stopt tegen het kanaal Gent-Terneuzen maar eigenlijk nog zeer beperkt in zwaardere versie doorloopt aan de overzijde van het kanaal, tot aan het kanaaltje dat heden niet meer bestaat en verdween in het huidige Rodenhuizedok, de Sassevaart. Ook de vooruitgeschoven lijn die normaal altijd beëindigd beschouwd wordt te Rieme tegen het kanaal heeft nog 3 uitlopers op grondgebied Sint Kruis Winkel. Ook de twee bunkers op Terdonck hoorden nog bij deze zwaar uitgewerkte hoofdstelling die eindigde met Fort Rodenhuizen (in de inventarisatie geteld als Evergem). Deze 2 bunkers op Terdonck dienden in 1921 nog bij Kluizen geteld te worden maar zouden vanaf 1935 reeds bij Gent haven geteld moeten zijn. In beide tellingen zijn ze gewoon vergeten. Ook blijken er nog meer locaties waar zeker bunkers hebben gestaan op te duiken waardoor het totaalaantal van 411 bunkers voor de Hollandstellung zeker niet klopt of kan kloppen.

Algemene eigen prospectie sinds 2015

  • Weet dat deze prospectie zeker nog hiaten kent alhoewel ze allicht al veel verder zal gaan dan wat je algemeen her en der nog zal kunnen terugvinden. Ook hier werd gepoogd de telling wat op te delen over de 3 gekende zones.

    Zone Knokke-Heist tot Maldegem Strobrugge (Marinegedeelte)

    • Er bestaat maar een zeer beperkte detailtelling van wat er ooit zou hebben gestaan in deze zone. Ook is er voor grondgebied Knokke zeker nog een discussiepunt wat is Hollandstellung, wat zijn de eerste bunkers van de kuststellingen. Allicht hebben de Duitsers van deze telspelletjes zich niet veel aangetrokken maar ze vermoeilijken wel natuurlijk alle pogingen om alles in vakjes te proberen sorteren zoals we hier dus aan het doen zijn.
    • Er zijn ook nog bijkomende details gekend uit oude tellingen maar deze vallen allen zeer moeilijk na te gaan omdat totaal niet duidelijk is wat men heeft geteld als een individuele bunker en waar legde men dan de grenzen?
    • Zo zouden er 102 structuren gelegen hebben tussen Leestjesbrug te Middelburg en het Zwin te Knokke.
    • Alleen al langs het dubbelkanaal (zowel dus noordkant Leopoldkanaal als zuidkant Schipdonkkanaal) moeten dan tussen Leestjesbrug en Rolkalseide te Maldegem in totaal 31 structuren hebben gestaan.
    • Van deze 31 zouden er dan ongeveer 1/3 op grondgebied Middelburg hebben gelegen en de rest op Maldegem. Sommige teksten spreken over deze 31 structuren als allen gebouwd aan de noordkant van het Leopoldkanaal, een hypothese die ikzelfs vrij ongeloofwaardig vind en totaal niet kan staven op basis van wat nog terug te vinden is en eventueel aangeduid is op oudere inventarissen en kaarten.
    • Ter hoogte van het dubbelkanaal Leopoldkanaal - Schipdonkkanaal ontstaat een volgend zwaar discussiepunt. Voorlopig verklaren alle officiële bronnen die ik terugvind over deze Hollandstelling dat de Duitse Marine bunkers bouwde tot de noordkant van het Leopoldkanaal met als enige uitzondering de 2 grote manschappenbunkers op het Schiereilandje Strobrugge. Alles wat zuidelijk werd gebouwd van het Schipdonkkanaal rekent men bij de structuren gebouwd door het Duitse 4e Leger. Toch ben ik er ondertussen zelf meer dan van overtuigd dat alles wat langs dit dubbelkanaal werd gebouwd tot Strobrugge, effectief is gebouwd door de Marine en niet door de Duitse landmacht. Wat op dat gebied tegenstrijdig is, zijn een aantal gebouwde en nog bestaande bunkers in op dat moment Marinegedeelte met kenmerken van deze van de landmacht en omgekeerd. Zo vindt men langs de zuidkant van het Schipdonkkanaal alvast nog vlot 3 manschappenbunkers ingewerkt in het talud met vooral kenmerken van de landmacht. Omgekeerd vind je langs de noordkant van het Leopoldkanaal ook de zware MG-bunkers (origineel 3 stuks) eveneens opgetrokken volgens bouwwijzes van de landmacht en toch ook aan de Marine toegewezen. Ook het omgekeerde kan worden teruggevonden. Ten zuiden van het Schipdonkkanaal vindt men 1 intacte en 1 gedynamiteerde kleine berging voor munitie, een structuurtje zuiver toegewezen aan de Duitse Marine. Ook stonden er 100% zeker in de velden tussen Schipdonkkanaal en Vakebuurtstraat 2 in vol beton opgetrokken bunkers van de Marine. Deze stonden tussen de Vakebuurtstraat en het kanaal, net achter een nog bestaand vaartje, het Sappaertsvaardeken, 1 van deze bunkers was van het type voor het plaatsen van een signaallamp de andere was een zeer specifieke manschappenbunker. Ondertussen is er zeer kort tegen de Vakebuurtstraat zelf nog een mitrailleurpaal teruggevonden die ooit stond bij een hoeve langs de Vakebuurtstraat zelf. Dit wijst allicht op een 3e verdwenen bunker. Hier moet dus ook een in geen andere teksten reeds vermeld steunpuntje geweest zijn. Alle bunkers zijn er natuurlijk wel ondertussen gesloopt wat verder uitpluizen niet vereenvoudigd.
    • De eigenlijke grens tussen Marine en Landmacht is dan ook allicht te zoeken als volgt. De Landmacht nam het over vanaf de zuidkant van het Schipdonkkanaal ter hoogte van Strobrugge. De 2 laatste Marinebunkers zijn daar de 2 grote manschappenbunkers op het huidige schiereiland van Strobrugge zelf. Deze lagen trouwens origineel elk aan 1 kant van de weg die naar de toenmalige bruggen over het Schipdonk- en Leopoldkanaal liep. Aan de noordkant van het Leopoldkanaal stoppen de laatste bunkers gebouwd door de Marine ter hoogte van de trekweg oostelijk van strobrugge bij de zware MG-bunker. Dit is ook meteen de laatste terug te vinden structuur langs het Leopoldkanaal (al is hier nog altijd 1 bijhorende manschappenbunker vermist). In hieropvolgende teksten zal altijd verder gesproken worden als Oostelijk van Strobrugge voor wat het landmachtgedeelte betreft, weet dat deze kleine afwijking hierin mee inbegrepen zit.
Gemeente
Totaal
Aanwezig
Verdwenen
Resten
Vermist

Nooit gebouwd

Knokke Heist
48
30
8
1
9
0
Westkapelle
29
3
13
1
12
0
Lapscheure
25
16
5
1
3
0
Moerkerke
5
4
1
0
0
0
Middelburg
17
9
4
0
4
1
Maldegem
15
7
4
3
1
8
Totaal Marine
139
69
35
6
29
9

Globaal vinden we dus op deze zone uitgewerkt door de Duitse Marine sterk uitgebouwde zone nog 139 locaties van structuren.

  • Hiervan bestaan er nog 69,
  • zijn er 35 locaties van zeker gesloopte structuren gekend,
  • van 6 bunkers zijn nog beperkt restanten terug te vinden
  • 29 anderen zouden ooit moeten bestaan hebben maar daarvan is de locatie op dit moment te summier omschreven om ze effectief op luchtfoto te kunnen plaatsen.
  • Ook zijn er alvast 9 bunkers nooit gebouwd die wel ingepland waren om te bouwen.

Op deze wijze kom ik dus nu zelf al aan origineel 140 locaties terwijl de zone voorheen altijd al werd omschreven als bestaande uit 133 structuren. De moeilijkheidsgraad is hier natuurlijk:

  • Wat tel je bij Hollandstellung en wat niet.
  • Ook dient nog opgemerkt te worden dat ikzelf structuren die bij elkaar staan maar tel als 1 structuur terwijl het misschien in feite apart een manschappenverblijf, een mitrailleurpost en een mitrailleurpaal kan omvatten. Telt men deze overal individueel of samen, is ook altijd in deze een mysterie.

Zone Maldegem-Strobrugge tot Sassevaart te Gent-Zeehaven (Landmachtgedeelte)

  • Eigen prospectie sinds 2015 (incl. Sint Kruis Winkel)
Gemeente
Totaal
Aanwezig
Verdwenen
Resten
Vermist
Nooit Gebouwd
Maldegem
15
2
8
5
0
3
Sint Laureins
9
1
5
1
2
0
Adegem
26
1
9
6
10
4
Eeklo
66
15
51
0
0
0
Lembeke
41
19
19
3
0
0
Oosteeklo
24
21
3
0
0
0
Assenede
2
2
0
0
0
0
Ertvelde
45
31
14
0
0
0
Kluizen
20
4
16
0
0
0
Gent (Ori Evergem)
6
0
6
0
0
0
Sint Kruis Winkel
3
0
3
0
0
0
Totaal
254
96

131

15
12
7
  • Maldegem - 15 bunkers (7 bunkers voorheen altijd al gemist langs zuidkant Schipdonkkanaal)
  • Sint Laureins - 9 bunkers (inclusief 2 bunkers die nu ook nog vermist zijn en zeker ooit bestaan hebben, locaties onduidelijk)
  • Adegem - 26 bunkers (10 bunkers zijn al lang vermist langs het kanaal en de locaties zijn nu dus nog altijd een mysterie)
  • Eeklo - 66 bunkers (65 standaardbunkers en 1 uniek gevalletje langs de spoorlijn,allicht een kleine observatiepost)
  • Lembeke - 41 bunkers
  • Oosteeklo - 24 bunkers
  • Ertvelde - 45 bunkers (inclusief 4 bunkers vermist tegen het kanaal nabij Rieme, locaties ondertussen gekend)
  • Kluizen - 20 bunkers (Inclusief 3 bunkers origineel op Terdonck)
  • Evergem - 6 bunkers (6 bunkers van Fort Rodenhuizen, heden Gent)
  • Assenede - 2 bunkers
  • Sint Kruis Winkel - 3 bunkers (in verleden alvast altijd 1 bunker vergeten) geteld bij bunkers aan andere zijde kanaal Gent - Terneuzen)

    Globaal vinden we dus op deze sterk uitgebouwde zone nog 254 locaties van structuren.

    • Hiervan bestaan er nog 96,
    • zijn er 131 locaties van zeker gesloopte structuren gekend,
    • van 15 bunkers zijn nog beperkt restanten terug te vinden
    • 12 anderen zouden ooit moeten bestaan hebben maar is de locatie op dit moment te summier omschreven om ze effectief op luchtfoto te kunnen plaatsen.
    • Ook zijn er alvast 7 bunkers nooit gebouwd die wel ingepland waren om te bouwen.

Zone Sassevaart te Gent-Zeehaven tot Vrasene - aansluiting met Westabschnitt (Landmachtgedeelte)

Eigen prospectie sinds 2015 (Exclusief Sint Kruis Winkel)

Gemeente
Totaal
Aanwezig
Verdwenen
Resten
Vermist
Nooit gebouwd
Mendonk
8
4
4
0
0
0
Zaffelare
10
10
0
0
0
1
Eksaarde
13
9
4
0
0
0
Moerbeke-Waas
3
2
0
0
1
0
Sinaai
4
3
1
0
0
0
Stekene
4
2
0
0
2
4
Kemzeke
5
4
0
0
1
28
Sinaai Waas
9
4
0
0
5
17
Vrasene
5
2
0
0
3
10
Totaal
62
40
9
0
13
60

Vanaf de overzijde van het kanaal Gent-Terneuzen liep de linie veel minder zwaar uitgebouwd door met in theorie volgens andere literatuur nog eens 55 bunkers over nog eens 28 km wat ongeveer neerkwam op 2 bunkers per kilometer.

De eigen telling gestart in 2015 leverde voorlopig deze getallen op:

  • Mendonk - 8 bunkers (inclusief 1 zeer onbekend vooruitgeschoven bunkertje tegen de Zuidlede en een verdwenen bunker die voorheen bij Zaffelare geteld werd)
  • Zaffelare - 10 bunkers (1 bunker stond origineel op Zaffelare maar werd in 1965 omwille van de havenuitbreiding, grondgebied Mendonk. Dit betreft een gesloopte bunker.)
  • Moerbeke - 3 bunkers (1 bunker nu ook nog altijd vermist)
  • Lokeren - 1 bunker (de bunker op Lokeren blijft vermist)
  • Eksaarde - 13 bunkers
  • Sinaai - 4 bunkers
  • Stekene - 4 bunkers (nog 2 bunkers vermist)
  • Kemzeke - 5 bunkers (nog 1 bunker vermist)
  • Sint Gillis Waas - 9 bunkers (nog 4 bunkers vermist)
  • Vrasene - 5 bunkers (nog 3 bunkers vermist)

Op deze manier kom ik voorlopig zelf tot onderstaande totalen voor elk van de gedeeltes en de globale Hollandstellung:

Gemeente
Totaal
Aanwezig
Verdwenen
Resten
Vermist
Knokke tot Strobrugge
139
69
35
6
29
Strobrugge tot Sassevaart
254
96

131

15
12
Sassevaart tot Vrasene
62
40
9
0
13
Totaal
455
205
175
21
54

Op basis van bovenstaande "oude" tellingen zou de volledig Hollandstellung ongeveer 411 bunkers (1921) en 402 bunkers (1935) moeten geteld hebben. Bij de eigen inventarisatie gestart in 2015 zit de teller heden al op 455 locaties van zo goed als zeker ooit gebouwde structuren.

Van deze 455 zouden

  • 205 structuren nog bestaan, wat ongeveer neerkomt op 45% van de originele bunkerlinie.
  • 175 zijn zeker verdwenen op gekende locaties.
  • van 21 bunkers kunnen nog zeer beperkt restanten teruggevonden worden.
  • 54 locaties blijven zeer summier gekend maar blijven qua detaillocaties voorlopig onbekend.

Opbouw van het Duitse bestuur in de regio van de Hollandstellung ten tijde van WOI

  • Vanaf het ogenblik dat het Belgisch grondgebied als bezet beschouwd kon worden door de Duitsers, werd het Belgische bestuur niet echt volledig op kant gezet maar wel volledig ondergeschikt gemaakt aan het Duitse overkoepelende bestuur. het Generaal Gouvernement (ook Okkupationsgebiet of bezettingsgebied genoemd) omvatte zo een 3/4 van het Belgische grondgebied dat niet direct aan nieuw oorlogsgeweld onderhevig was na zijn bezetting. Dit gebied stond onder het gezag van een militaire gouverneur
    • Tot 28/11/1914: "von der Goltz"
    • Tot midden april 1917: "von Bissing"
    • Tot bevrijding in november 1918: "von Falkenhausen"
  • Deze militaire Gouverneur werd bijgestaan door een burgerlijke administratie (Zivilverwaltung). Dit had echter ook als opperste gezag een militaire Gouverneur-generaal. Het bijhorende grondgebied werd bijkomend ingedeeld in Kommandaturen. Deze Kommandaturen kregen hun hoofdplaats in steden waar Duitse eenheden werden gestationeerd. .
  • De zone tot zo een 25 km diep vanaf het front werd bestempeld als het Operationsgebiet. Dit gebied stond volledig onder militair bewind en een strenge krijgswet. Deze zone werd in het noorden en noordoosten van West-Vlaanderen, met inbegrip van de stad Brugge bezet door het Duitse Marinekorps Flandern onder leiding van "von Schröder".
  • Gebieden die direct aan dit Operationsgebiet grensden vielen niet onder het Okkupationsgebiet maar werden bestempeld als Etappengebied (ook wel Hinterland of achterland genoemd). De indeling en het bestuur was volledig gelijklopend maar de regels die er golden waren wel verschillend. Op het Belgisch grondgebied stond dit Etappengebied grotendeels onder leiding van het Duitse 4e Leger (4e Armee). De leiders hiervan waren achtereenvolgend:
    • tot 1 maart 1917: "von Württemberg"
    • vanaf 1 maart 1917: "von Armin"
  • Etappeninspection 4 die diende in te staan voor de bevoorrading in zowel dit gebied als het Operationsgebiet had zijn hoofdplaats in Gent. Binnen een Etappengebied had men eveneens dus administratieve en logistieke onderdelen van het leger. Ook werden naar deze zone divisies verplaatst die voorheen al langer aan het front hadden verbleven, als een tijd voor recuperatie van het front. In het Etappengebied was er dus een Belgische administratie, de Duitse Zivilverwaltung (een specifieke militaire dienst voor burgerzaken) en de Duitse Etappeninspection (een specifieke militaire dienst voor militaire aangelegenheden). Beide Duitse bestuursorganen hadden hun hoofdzetel te Gent.
  • Ook het Etappengebied was net zoals het Generalgouvernement ingedeeld in Komandaturen. Op zijn beurt was het Etappengebied van het 4e Leger opgedeeld op die wijze ingedeeld in 13 Etappenkommandaturen. Dit waren
    • Aalst - Beernem - Brugge - Deinze - Eeklo - Ertvelde - Geraardsbergen - Kortrijk - Lokeren - Moeskroen - Oudenaarde - Sint-Niklaas en Tielt.
  • Elke Kommandatur diende zelf in te staan voor de huisvesting en voorzieningen van de eenheden die op hun grondgebied werden gestationeerd. Binnen het Etappengebied van het 4e Leger werd, zoals heden het staatsblad, het Verordnungsblatt fur das Etappengebiet der 4 armee uitgegeven. Dit gold als officeel document om alle nieuwe maatregelen en eisen naar de burgerbevolking bekend te maken. Naarmate de oorlog vorderde, werd letterlijk alle doen en laten door dergelijke regeltjes beperkt en beknot.
  • Een strook van 3 kilometer langs de Belgisch Nederlandse grens was dan opnieuw bestempeld als Grenzgebiet. Ook hier golden strengere eisen naar de bevolking toe net zoals in de kustzone die werd bestempeld als Marinegebiet. Ook dit Marinegebiet werd als mogelijks geviseerd gebied beschouwd voor toekomstige aanvallen van geallieerde troepen net als dit Grenzgebiet.
  • De Duitsers bestempelden het geheel van Operationsgebiet, Marinegebiet, Grenzgebiet en Ettappengebiet als Sperrgebiet. De afmijning van deze gebieden gebeurde zeker niet eenduidig en evolueerde naar mate het front wijzigde.
  • Ondanks dat het Etappengebied dus in feite minder door de oorlog bedreigd werd en als veiliger beschouwd zou moeten worden dan het Operationsgebiet, Marinegebiet en Grenzgebiet , was de bewegingsvrijheid van de bevolking er vaak beperkter. Zo mocht men zich binnen een Etappengebied niet vrij zonder pas van de ene naar de andere gemeente verplaatsen. Dit diende te gebeuren met een specifieke telkens opnieuw aan te vragen reispas. De zone van Maldegem Strobrugge naar de kust toe was als Operationsgebiet ingedeeld en viel onder de verantwoordelijkheid van de Duitse Marine. Het Grenzgebiet en Etappengebiet werden bezet door het Duitse 4e Leger. Dit omvatte op die manier ook de rest van de Hollandstellung vanaf Maldegem Strobrugge tot in Vrasene.
  • Het Marinekorsp Flandern hing deels van zijn opdrachten van van het Armee Oberkommando 4 (4.A.O.K). Het Marinekorps (gruppe Nord) bezette het gebied langs de kust landinwaarts tot Schoorbakke en Hoeke.Voor de rest waren dit dus eigenlijk eenheden toegespitst op Marine-activiteiten. Het hoofdkwartier van Het Marinekorps bevond zich te Brugge. Wel maakten ze zelf onderscheid tussen de Landsubordinatie aangestuurd door het 4.A.O.K en de specifieke Marinetak aangestuurd door de Admiralsstab.
  • Het 4e Leger was een onderdeel van de Heeresgruppe Kronprinz Rupprecht von Bayern. Deze omvatte ook nog het 2e en 6e Leger en zijn hoofdkwartier bevond zich te Mons.

Het ontstaan van de Hollandstellung - chronologisch.

  • Eenmaal België was bezet door het Duitse leger in oktober 1914, kreeg het Duitse leger voor het eerst vlot toegang tot de Noordzee via een strook kuststrook tussen Knokke (het Zwin) en de IJzer te Nieuwpoort. Hierbij zaten inbegrepen de havens van Oostende en Zeebrugge alsook de stad Brugge die via kanalen was verbonden met vorige havensteden.
  • Al vrij snel werd de kustlijn voorzien van heel wat batterijen zwaar geschut om eventueel zwaar geschut vanop de Noordzee op Britse slagschepen te kunnen counteren. De kustlijn werd ook vrij ruim voorzien van luchtafweer om mogelijks Britse vliegtuigen uit de lucht te kunnen halen. Duitse vliegvelden kort achter de kust moesten het ook mogelijk maken van daaruit bombardementsvluchten uit te voeren op Groot-Brittannië. Vroeger gebeurde dit vaak onder andere met Zeppelins en Gotha's vanaf vliegvelden in de Gentse regio. Deze lagen op dat moment op een veilige afstand om zelf niet direct bedreigd te worden door geallieerde tegenbombardementen.
  • De Duitse Marine bezette dit frontgebied lang de Belgische kust alsook de grenszone met Nederland vanaf Knokke tot in Maldegem Strobrugge.
  • De eerste werken die gekoppeld kunnen worden aan de bouw van de Hollandstellung vonden plaats in het stuk uitgebouwd door de Duitse Marine in april 1916. Ze waren terug te vinden in de zone Knokke tot de Damse vaart. In eerste instantie betroffen het aangelegde taluds die bescherming moesten bieden met zeer beperkt wat uitgebouwde structuurtjes. Het is totaal onduidelijk of er hiervan nog structuurtjes zijn overgenomen in wat later de effectieve Hollandstellung werd.
  • De eerste effectieve bunkers van de Hollandstellung werden gebouw vanaf juni 1916 in dezelfde zone. De bunkers die in die zone werden gebouwd door de Duitse Marine waren in hoofdzaak allen schuilplaatsen voor soldaten (MEBU = Mannschafts EisenBeton Unterstand).
  • Al vrij snel na de bouw van de eerste stellingen werden ook observatieposten voor de artillerie opgesteld.
  • Vanaf 12 september 1916 kwam de opdracht de linie verder uit te werken vanaf Fort Sint Donaas tot de fortengordels van Antwerpen die grotendeels opnieuw hersteld waren en opnieuw door de Duitsers in gebruik gesteld.
  • Het Duitse Marinekorps zou zich opnieuw bekommeren over de bijkomende structuren vanaf de Damse Vaart tot en met het dubbelkanaal te Maldegem Strobrugge. Vanaf Strobrugge tot in Vrasene zou dan dienen gebouwd te worden door het Duitse 4e Leger.
  • Origineel werd voorzien in de zone tussen Fort Sint Donaas en deze noordkant van het Leopoldkanaal (tot Moerhuize) 21 elkaar flankerende mitrailleurbunkers op te trekken die dan de zone tussen de bunkers en de Nederlandse grens onder vuur dienden te kunnen nemen via kruisend vuur.
  • Op een aantal belangrijke punten werden in totaal ook 8 grote manschappenonderkomens opgetrokken. Dit waren zeker niet de eerste bunkers die gebouwd werden gezien er foto's bestaan waarop deze nog gebouwd worden en er op de achtergrond reeds kleinere manschappenbunkers te zien zijn. Deze 8 grote manschappenbunkers zijn wel allen gekend van locatie:
    • 2 grote bunkers op het terrein van Fort Hazegras
    • 1 manschappenbunker op de Spermaliepolder (langs Zeedijk)
    • 1 manschappenbunker op de Nonnendijk (gesloopt)
    • 1 manschappenbunker op Den Hoorn (gesloopt)
    • 1 manschappenbunker allicht in de buurt van Leestjesbrug (gesloopt)
    • 2 manschappenbunkers op Strobrugge.
  • In elk geval zou de bouw van 17 van de 21 mitrailleurbunkers en 6 grote manschappenbunkers gestart zijn eind oktober 1916. Op ditzelfde tijdstip zou ook de bouw van nog 2 mitrailleurbunkers begonnen moeten zijn. De bouw van de 2 nog overige bunkers was in januari 1917 nog altijd niet gestart. Een hiervan was het bunkertje met de hefkoepel in de Zeedijk te Lapscheure. Mogelijks betrof de 2e bunker een identiek bunkertje ter hoogte van Leestjesbrug waarvan totaal niet duidelijk is of het al dan niet ooit werd gebouwd (en mogelijks nog aanwezig is).
  • Al de vorige vermelde structuren werden bijkomend voorzien van loopgraven en dubbele prikkeldraadversperringen tussen de stellingen onderling. Vaak waren er bijkomend mitrailleurposten voorzien in kleinere veldstellingen.
  • Ten noorden van Strobrugge tussen Waaktdijk en Moerhuize zou een bruggenhoofd uitgewerkt geweest zijn met meerdere mitrailleurposten. Of dit allen betonnen bunkers waren, is niet duidelijk. Er zou zelfs ter hoogte van Moerhuize een verbinding gemaakt zijn tussen het Leopold- en het Schipdonkkanaal. Dit werd verdedigd door 2 mitrailleurposten. Hiervan konden voorlopig totaal geen sporen of details van teruggevonden worden (niet op het terrein, niet op papier).
  • In de winter van 1916 op 1917 werden in de noordelijke oever van het Leopoldkanaal tussen de Leestjesbrug en Moerhuize 3 grote bunkers opgetrokken voor vermoedelijk 5 cm kanonnen of zware MG's. Omdat de binnenruimte zeer beperkt is achter het schietgat, vind ik de opstelling van een zware MG meer realistisch dan deze van een een kanon. Voorlopig is ook dit moeilijk 100% uit te klaren en dus nog deels een mysterie. Voorlopig spreek ik in verdere teksten over Zware MG-bunkers. Een derde en ondertussen gesloopte identieke bunker stond rechtover het wegeltje met heden nog de naam Waaktdijk. Deze werken, en allicht ook nog de opstart van de bouw van een aantal manschappenbunkers zuidelijk van het Schipdonkkanaal, zijn tijdelijk uitgevoerd geweest door de Duitse landmacht van het 4e Leger. Daarom dat deze bunkers die normaal door de Marine werd afgewerkt, ook zijn uitgewerkt met de prefabstenen zoals gebruikt op de rest van de linie gebouwd door de Landmacht. Wel opvallend en nog terug te vinden is dat in 1 van de manschappenbunkers in de dijk van het Schipdonkkanaal (origineel dus met het uitzicht van de landmacht) nog sporen terug te vinden zijn dat de wanden aan de binnenzijde volledig afgeslagen zijn geweest met houten planken. Dit is toch een typisch kenmerk van Marinebunkers en voor de rest niet teruggevonden bij landmachtbunkers op deze linie.
  • Vanaf 1917 (zonder veel bijkomende details) start ook de bouw van het Landmachtgedeelte tussen Maldegem Strobrugge en Vrasene. Dit werd uitgevoerd door de Duitse landmacht, meer specifiek het 4e Duitse Leger.
  • Lente 1917. Een prospectie van de bunkers en veldversterkingen te Eeklo aangelegd. Dit stukje Hollandstellung zou op dat moment reeds volledig afgewerkt zijn geweest.
  • 22 mei 1917. Het stuk van de Hollandstellung, gebouwd door de Duitse Marine kan op enkele kleinere nog uit te voeren werken als afgewerkt beschouwd worden. Dit omvat dan de gebouwde bunkers, veldwerken en een dubbele doorlopende draadhindernis tussen de bunkers en de Hollandste grens.
  • Vanaf 13 september 1917 neemt de Duitse Marine de sector tussen Den Hoorn en Celiebrug opnieuw over en werkt een aantal half afgewerkte bunkers volledig af. Dit betreffen dus de Marinebunkers met heel wat kenmerken van bunkers opgetrokken door de landmacht.
  • Vanaf november 1917 is er sprake van 36 of 40 geïsoleerde mitrailleurposten in de zone uitgebouwd door de Marine. Mogelijks bedoelt men met deze mitrailleurposten ook enkel de combinaties van muurtjes met twee betonnen sokkels waarop met een metalen staaf een mitrailleur kon opgesteld worden. Dit zijn dus mitrailleurposten buiten de bestaande manschappenbunkers en zeer rudimentair qua uitzicht. De mitrailleur wordt in dat geval opgesteld buiten de manschappenbunker. Dit soort opstellingen zou indien in detail uitgeteld wel eens kunnen uitkomen op ongeveer 36 a 40 (nog niet proberen natellen). Probleem blijft omtrend dit onderwerp dat er wel hier en daar teksten over te vinden zijn maar dat de technische details vaak niet direct hieraan gekoppeld zitten en op die manier materie voor discussie achterlaten. Op het Marinegedeelte vindt men namelijk niet echt specifieke mitrailleurbunkers terug. Heel vaak worden de kleine observatiepostjes die meestal gekoppeld zitten aan manschappenbunkers als mitrailleurbunkers omschreven. Dit klopt echter totaal niet. De beschikbare ruimte aan de binnenzijde van deze structuren is te beperkt om een dergelijke mitrailleur vlot te kunnen opstellen. Dezelfde opmerking valt ook te maken over de observatiegaten die soms terugvindbaar zijn in de toegangssassen van manschappenbunkers door de Marine gebouwd. Deze nissen zijn eveneens te beperkt in hoogte om degelijk een mitrailleur opgesteld te krijgen. Doordat die observatiegaten bijkomend nog eens versmallen naar het uiteinde toe (van de buitenzijde zijn ze amper te zien), zouden deze ook levensgevaarlijk zijn voor de mitrailleurschutter mocht deze de randen van dit schietgat treffen omwille van terugspringende kogels...
  • Rond dezelfde periode is er ook sprake van de bouw van verschillende commando-, telefoon- en seinposten in een achterlijn op de tegen de Hollandse grens gebouwde bunkers tussen Knokke en Maldegem Strobrugge.
  • Rond deze periode start ook de bouw van een 10 tal bunkers tussen Klein Sinaai en Kemzeke.
  • In de week van 20 tot 26 december 1917 is er sprake van de oplevering van een Blinkunterstand. Waarschijnlijk bedoeld men hierbij een lichtsignaal bunker zoals er voorlopig 4 gekend zijn, namelijk 1 te Lapscheure op de Preekboomstraat, 1 bij de hoeve van de Rode Ossenstraat (gesloopt), 1 nog bestaande in het centrum van Moerkerke en een 4e gesloopt exemplaar zuidelijk van het Schipdonkkanaal ter hoogte van de Vakebuurtstraat in de velden.
  • Vanaf augustus 1918 werd er ook een artilleriestellingen gewerkt in Adegem, Maldegem, Lapscheure en zuidelijk van het Schipdonkkanaal. Deze langs het Schipdonkkanaal zullen zich bevonden hebben waar heden nog enerzijds een intacte en anderzijds een gedynamiteerde munitienis te vinden zijn zuidelijk van het Schipdonkkanaal. Het exemplaar te Lapscheure zal in de buurt hebben gestaan van de Spermaliepolder. Ook daar is nog een identieke nis aanwezig nabij de toegang naar de velden waar nog 2 manschappenbunkers staan, zeer kortbij de Nederlandse grens. Van het exemplaar te Adegem zijn voorlopig geen gegevens teruggevonden. Dit kan ook anders uitgewerkt geweest zijn gezien Adegem wel degelijk deel uitmaakt van het Landmachtgedeelte en niet de Marine. Daarnaast is er ook nog sprake van werken ter hoogte van de Schapenbrug te Westkapelle. Hier stonden alvast een aantal bunkers opgetrokken door de Marine, allicht deel uitmakend of aansluitend bij steunpunt Haubstrasse. Ook is er nog sprake van draadversperringen bij steunpunt Hoeke (aan Damse Vaart). Dit beiden zonder veel verdere details over wat en hoe.,
  • In de week van 12 tot 18 september 1918 is er sprake van de oplevering van een artillerie-observatiebunkertje te Knokke. Vermoedelijk betreft dit het kleine unieke observatiebunkertje op Fort Hazegras.
  • Op basis van een kaart van september 1918 waren er op het Marinegebied in totaal 9 bataljonscommandoposten, wat kan overeenkomen met de originele 9 nu gekende Stützpunkten op het Marinegebied. Dit omvatte dan een commandobunker, een post voor radiotelegrafie en een lichtsignaalpost. Of men met deze 9 bataljonscommandoposten dan de onderlinge bunkers bedoeld om telkens de combinatie van deze verschillende types van bunkers te vormen is opnieuw onduidelijk. Af en toe zijn wel commandopost en radiotelegrafiepost in 1 en dezelfde bunker verwerkt.

Externe Bronnen gebruikt voor deze webpagina:

  • De Duitse bunkerlinie van Steendorp Vrasene 1917 - Raymond Van Meirvenne.
  • Buskruit en Sauerkraut - een uitgave van het Gentse stadsarchief.
  • Agentschap Onroerend Erfgoed 2017: Hollandstellung https://inventaris.onroerenderfgoed.be/aanduidingsobjecten/69390 - De Hollandstellung.
  • Crediteringnota: Bunkers van de Hollandstellung - Hannelore Decoodt - 9/05/2017
  • De Hollandstellung - Hans Sakkers, Johan den Hollander en Ruud Murk - 2011.
  • Brochure WOI in het Meetjesland - Comeet - 2012
  • De Hollandlinie van Balgerhoeke tot Lembeke - Deel 3 - Antoon Verstraete - 2002
  • De bunkers van Eksaarde - De Souvereinen - 2011
  • Bunkers te Knokke uit WOI - Alain Van Geeteruyen
  • Bunkers in Stekene - Hollandstellung 1916 - Guy De Brandt - Edy Hofman
  • Fall "K" Projet Allemand d'invasion en Zelande (1917-1918) - Documents & Archives de la Guerre 1914-1918) (1927)

De Hollandstellung