Het metalen luik TR3 was een metalen luik van 80 op 80 cm en 5 mm dik. De bovenplaat was allicht traanplaat. Langs de rand van de kuil zat een oog waarvoor in de plaat een uitsparing was voorzien. Op die manier kon het luik aan 1 kant worden vastgelegd met een slot. Gezien het luik ook nog eens voorzien was van L-ijzers bevestigd op de onderzijde van de plaat, had dit zeer weinig speling om dit weg te nemen en was dit wegnemen of uit de kuil draaien met het slot er nog op, onmogelijk. Bovenaan werd allicht ook nog 1 handvat voorzien om het manipuleerbaar en uitneembaar te maken. Dit is niet getekend op de schets.
Op de schets bovenaan ziet u dat de metalen plaat ook nog onder het in dat geval kleinere hek stak. Dit maakte ook dat de plaat zonder het slot aan het valluik te openen, niet kon geopend worden. Of dit in praktijk ook zo is toegepast aan TPG is totaal onduidelijk en twijfelachtig. Er zijn alvast nog nergens sporen gespot (of op gelet) waaruit zou blijken dat er maar bv een poortje stak van de halve standaardhoogte. Het kan zijn maar is dus tot op heden nog nergens specifiek vastgesteld.
Wat in dat geval wel een zwak punt zal geweest zijn in dergelijke situaties is dat het luik slechts vast lag met enkel dat ene slot. Allicht had de bunkertoegang zelf dan nog een 2e identiek slot.
Op het plan hierboven zie je ook dat men in andere situaties waar ook dit luik werd toegepast maar niet direct tegen het toegangspoortje zat, dit metalen luik aan de ene zijde in de betonnen wand van de bunker geschoven kon worden in een daar voorziene sleuf in het beton. Op die manier was het ook opnieuw onmogelijk dit luik weg te draaien zonder eerst het slot te verwijderen.
Tirools gebochelde bunkertjes met het standaardsysteem |